De boerderij van Bikker

’s-Gravelandseweg 8

 

De 's-Gravelandseweg is niet alleen de oudste 'straatweg' in Hilversum maar van oudsher een belangrijke doorgaande route en is ook reeds twee eeuwen een 'allee' waar het goed wonen is.

 Ooit stonden op de plek van de huidige panden twee huizen. Na de brand van 1725 kwam er een boerderij, die zo’n anderhalve eeuw in het bezit was van de familie Bikker. In 1949 liet de toenmalige eigenaar Wortelboer de boerderij slopen, de schapenschuur was toen al verdwenen.

 Al in 1731 stond hier een boerderij, die toebehoorde aan Bastiaan Glasemaker en daarna aan diens zoon Willem. Tijdens de brand van 1766 brandde deze af, evenals het huis links daarvan dat in bezit was van de Katholieke Potarmen. Willem Glasemaker kocht de ruďne en liet een nieuwe boerderij bouwen omringd door een groot erf. Hij was in 1732 getrouwd met Gerritje Kornelisz Nieuwenhuijzen met wie hij 13 kinderen kreeg. Vijf of zes overleden al op zeer jeugdige leeftijd, maar de overige werden volwassen en vijf van hen trouwden. Tot dit vijftal behoorde dochter Grietje die in 1774 in het huwelijk trad met Steven Rijkse Bikker. Grietje en haar man kregen uiteindelijk de boerderij in bezit en sindsdien heette het pand een ruim eeuw ‘De Boerderij van Bikker ‘. Zij kregen twee dochters, Aagje, die in de wieg overleed, en Gerritje. Na vijf jaar huwelijk stierf Grietje en twee jaar later hertrouwde Steven met Teuntje Jacobs Pel. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren maar ook in dit gezin kwam Magere Hein veelvuldig langs. Zes kinderen gingen heel jong dood,  twee zelfs op de zelfde dag, anderhalf respectievelijk een half jaar oud. Slechts twee kinderen van Steven en Teuntje zijn volwassen geworden, Jacob en Teunis. Nadat Steven Bikker in 1812 was overleden en ook zijn weduwe Teuntje gestorven was, kwam de boerderij in bezit van Jacob en Teunis en hun neef Tijmen van der Heijden, zoon van hun stiefzus Gerretje. Tenslotte werd Teunis de eigenaar en met zijn gezin de bewoner van het pand. Zijn ongetrouwde broer Jacob bleef er wonen.

 Ook Teunis en zijn vrouw Marritje de Jong hadden een groot gezin. Van hun negen kinderen overleden er ‘slechts’ twee op jeugdige leeftijd. Van de zeven overige kinderen hadden de drie broers Steven, Lubertus en Jacob voor de boerderij de meeste betekenis. Zij zijn in 1829, 1840 en 1843 geboren, verstokte vrijgezellen die op de boerderij bleven wonen en werken. Door uitkoop van hun broers en zusters werden zij uiteindelijke eigenaren. Het woonhuis bevond zich naast de bakkerij van Dillewijn. Aan de andere zijde van het huis lag een altijd wat rommelig erf met stallen en een grote hooischelf. Daar stond ook een grote schapenschuur.

 In 1891, na het overlijden van zijn moeder Ántje Bikker’, trok hun 19-jarige neef Jacob Glazemaker bij zijn drie ooms in. Het jaar daarna kwam de zesjarige Alida Zegstroo in huis. In 1897 overleed Steven Bikker en tien jaar later zijn broer Lubertus. Jacob Glazemaker liet dat jaar de schapenschuur naast de boerderij slopen en er een woonhuis annex kantoor bouwen. Een jaar later trouwde hij met Alida, die sinds 1905 de huishouding deed. Haar tante de 50-jarige Maria Eerenberg, kwam kort voor hun huwelijk als huishoudster op de boerderij wonen. Zij bleef hier na het overlijden van de laatste der drie broers in 1916 tot ze negen jaar later naar de Koninginnenweg verhuisde. Jacob Glazemaker verkocht in 1934 de boerderij aan achterbuurman Wortelboer van de kerkstraat. Tijdens de oorlog werd deze door het verzet gebruikt. De voorraad van een in beslag genomen papierfabriek was hier opgeslagen en daarachter werd er vergaderd. Door de vele uitgangen kon iedereen bij onraad een veilig heenkomen zoeken.

Winkel

’s-Gravenlandseweg 8

 Dit pand, waar Oldenhof is gevestigd, werd in opdracht van Wortelboer gebouwd. Hij liet de boerderij slopen en er een nieuw winkelpand aan de al bestaande winkel aan de Kerkstraat bouwen. Merkwaardig genoeg sloten de verdiepingen van de beide panden niet aan, het hoogteverschil was ongeveer een meter. Wortelboer is hier jarenlang gevestigd gebleven tot de winkel in 1988 afbrandde. Daarna werden de panden gesplitst en kwam op nummer 8 de firma Bröring, een beddenspeciaalzaak, die voorheen in de Schoutenstraat zat.

Het woonhuis annex kantoor/winkel

’s-Gravenlandseweg 8a

 Dit inmiddels gesloopte pand kwam in 1907 op de plek van de schapenschuur. Het werd het woonhuis en kantoor/winkel van Jacob Glazemaker. In 1906 trouwde Jacob met de 14 jaar jongere Alida Zegstroo en betrok de nieuwe woning. In 1919 werd hun enig kind, Anna Gesina geboren. Jacob was makelaar in assurantiën en verkocht de meest uiteenlopende verzekeringen. In 1917 startte hij als kassier van de boerenleenbank. Dat was jarenlang een nevenfunctie. Pas in de jaren ’50 werden de bankwerkzaamheden een dagtaak. In 1939 Ging Jacob met pensioen en verhuisde naar de Oude Enghweg. De 44-jarige Cornelis Richardus Bikker nam zijn makelaardij en kassier functie over. Hij was toen al jaren plaatsvervangend kassier. Bikker was geen directe familie van de gebroeders Bikker, die eerder op deze plek de schapenteelt beoefende. Cornelis was getrouwd met de drie jaar jongere Johanna Catharina Jans, een van de vijf dochters van de eigenaar van Hotel Jans aan de Stationsstraat. Het echtpaar Bikker had twee zoons: Harry, geboren in 1929 en Herman die drie jaar ouder was. Johanna overleed in 1948 en een paar jaar later hertrouwde Cornelis met Anna Gesina Glazemaker, de dochter van zijn voorganger. Bikker verhuisde na zijn pensionering naar de Javalaan, waar hij in 1969 overleed. Hij was tevens de laatste bewoner van dit huis. Het pand werd door de gemeente gekocht.

 Bron: De 's-Gravelandseweg en zijn bewoners, Ruim Twee Eeuwen Dorpsgeschiedenis: Auteur: W. Engel